Het blindenwezen in en buiten Nederland / door H.J. Lenderink.

  • Lenderink, Hendrik Jakob, 1846-
Date:
1904
Catalogue details

Licence: Public Domain Mark

Credit: Het blindenwezen in en buiten Nederland / door H.J. Lenderink. Source: Wellcome Collection.

    16/438 (page 4)
    op den voorgrond treedt. Het blinde kind is hoogst gevoelig voor eene rechtvaardige behandeling. Zoo de onderwijzer niet afwijkt van den weg, dien rechtvaardigheid hem aanwijst, dan kan hij verzekerd zijn, dat het kind hem steeds zal gehoorzamen. De orde is voor het blinde kind, in de eerste plaats eene noodzakelijkheid, daar den jeugdigen blinde, zon¬ der orde, steeds verdriet en onaangenaamheden wacht. Hij ziet het nut van een vasten regel, van een strenge orde reeds vroegtijdig in, en onderwerpt zich gaarne daaraan; maar het doorzetten van een willekeurigen en heerschzuchtigen wil van den onderwijzer, maakt hem weerspannig. Bij hen, die zich door uitstekende geestvermogens onderscheiden, merkte ik meermalen die fierheid van karakter op, die hen onverzettelijk maakte bij een zelfs schijnbaar aangedaan onrecht. Bracht ik hun dit onder het oog, liefst niet in het bijzijn van hun lot- genooten en kameraden, dan waren zij ook meestal spoedig overtuigd van hun verkeerd opgevat oordeel en erkenden hun onrecht tegenove/r deni betrokken onderwijzer. Het bovenstaande ontdekt men zeer zeker ook bij het ziende kind, doch bij het blinde is dit rechtvaar¬ digheidsgevoel meer ontwikkeld; het is geheel on¬ bekend met de meermalen door sommige menschen helaas aangewende ,,leugentjes uit nood” enz., het oor¬ deelt streng rechtvaardig. Zijn oordeel over den onderwijzer, hoe gaarne het zich ook aan hem hecht, is streng en niet licht ziet het diens gebreken over het hoofd. Het diplomatieke, verleidende glimlachje, dat meermalen sluwheid en list moet bedekken, bestaat voor den blinde niet; leu¬ gen en geveinsdheid merkt hij spoediger op. Meerdere karaktertrekken zouden nog aan te halen zijn, doch deze onderscheiden zich enkel van die der zienden, in de meerdere of mindere mate, waarin zij bij het blinde kind aangetroffen worden.